vrijdag 12 oktober 2007

Deuren

De jaren zijn voorbijgegaan, deuren gingen open, zelfs the Doors. Die brachten echter ook het einde, the end. Daarmee gaat hier een deur van het Diependaele dicht. Wie nog op zoek gaat naar relevante informatie achter de statistieken, kan hier nog steeds wat lezen. Het is echter genoeg geweest. Het instituut heeft besloten deze activiteit te bevriezen.

maandag 3 september 2007

Geen vakantie




Het Diependaele Instituut heeft dit jaar zijn medewerkers niet met jaarlijkse zomervakantie kunnen sturen. Het was betrokken als methodologische partner bij het onderzoek naar vrachtwagens die viaducten rammen.
Allerlei veronderstellingen doken op en een methode om die allemaal vlug te checken was er niet. Zo dachten sommigen dat het om een welbewuste aanval tegen België ging met het oog op de verdwijning van het land. Immers, de ongevallen gebeurden op korte tijd, minder dan een week, en gingen duidelijk de richting uit van het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde.
Ondertussen heeft deze problematiek zich verlegt naar de Wetstraat.
Anderen veronderstelden dan weer dat een vreemde mogendheid (Nederland werd dan meestal geopperd) België wou destabiliseren om zo binnen te vallen en de zaak hier over te nemen.
Het Instituut had de meeste sympathie voor de veronderstelling dat autoverzekeraars hier een slaatje aan het slaan waren. Het mocht zich in deze echter niet uitspreken en diende zich te beperken tot het aanbrengen van een valabele onderzoeksmethode.

Dat heeft het dan ook gedaan. Resultaten van het onderzoek blijven alsnog uit / laten op zich wachten / komen er allicht nooit.

maandag 16 juli 2007

Terreinwinst in scheermesjesoorlog





De geschiedenis zal zich Mark Eyskens herinneren als een buitengewoon doch wat amateuristisch politicus, als gewoon hoogleraar en weekendschilder. Het Diependaele Instituut kent hem vooral als auteur en redenaar en heeft enkele zinnen in de annalen genoteerd. Hier is er zo een: economie is oorlog. Onze oorlogscorrespondenten van toen verslaan nu het bedrijfsleven.
Wie dan de oorlog verslaat? Jef Lambrecht bijvoorbeeld, die in zijn vrije tijd aan kunst doet. Is oorlog dan kunst geworden?

Dit terzijde. Het Diependaele heeft zich bij wijze van experiment om Eyskens bewering te toetsen, ingegraven in de scheermesjesoorlog. Het gaat om een strijd die wordt gestreden op het scherp van de snee, uiteraard maar vooral op lange termijn. Daarom kan het Instituut slechts een enkele man het terrein insturen. Inderdaad, een man. Oorlog is een mannenzaak en scheren ook. Onder de titel 'nog meer schering?' staat op dit blog al wat te lezen over de inzet.

De tegenstanders dan. Aan de ene kant de wat Frans lijkende Amerikaan Gilette, uitvinder van het flexibele wegwerpscheermes. Onder het motto: we worden rijk met iets dat een ander weggooit, werd hij rijk en verloor dan in de jaren 20 van vorige eeuw zijn fortuin. Hij vond het scheermesje reeds in 1903 uit. Geheel tussen haakjes: deze man was een utopisch socialist, toch zeker geen kapitalist.
Aan de andere kant de enige nog degelijke Britse industrie: Wilkinson, oorspronkelijk wapenfabrikant, later bouwer van motorfietsen en nog later van scheermessen.
Kortom, geen kleine jongens, die ook al meer dan een eeuw meegaan.

Gilette maakte oorspronkelijk een scheerapparaat met een schroef in het midden die het tweesnijdend mesje vasthield. De kop van het apparaat was dus een Janus. Wilkinson boog gewoon de twee kanten van het gilette mes samen en stak die in een kop, een ware omwenteling. Een dubbele opstelling, een lichtere en wendbare kop. Gilette dreigde van de scheerkaart te verdwijnen. Daarop werd de oorlog ontketend.

De kop van Wilkinson zit aan het apparaat vast met een systeem dat zich aan de uiterste binnenkanten van het scheermes vastzet. De pinnetjes van een Wilkinson zijn naar buiten gericht, extravert.
Om niet in het niet te verdwijnen, kopieerde Gilette het Wilkinsonmesje maar zette het vast aan het scheerapparaat met twee naar binnen gerichte, introverte pinnetjes.

Wat daarna volgde is geschiedenis. Wie was er eerst met de glijstrip? Wie bracht een tweede glijstrip aan? Wie stak er eerst een turbo in het scheermes: drie in plaats van twee (voor de prijs van vier)? Wie kwam er als eerste met het buigzaam mesje, flexoscheren werd het? Dit alles werd ondersteund met ware veldcampagnes, pardon mediacampagnes, op de kap van de verbruiker. Die zag op zowat vijf jaar de prijs van de scheerapparaten van beide kampen verdubbelen, die van de mesjes verdriedubbelen.

Enkele verbruikers gaven zich verloren en kochten een elektrisch scheerapparaat (Philips of Braun, dat zijn de oorlogmakers op dit terrein, het droge dus) of een bic wegwerpapparaat of een zonder 'bic', die ondanks de ecotaks goedkoper uitvielen.

De dappersten in heel die strijd waren traditiegetrouw de Belgen. De Romeinen hadden ons al goed gezien en ingeschat … als cultuurbarbaren. We zijn sindsdien aardig verfijnd geworden. Van alle Belgen is Delhaize de sluwste. In de rage rond de witte producten was dit merk erin geslaagd de twee soorten mesjes te laten maken en voor een derde van de prijs onder eigen merk aan te bieden. GB, later Carrefour, bracht een tijdlang een giletteachtig scheermesje onder eigen naam. Delhaize luidde een periode van gewapende vrede in.

De oorlog brak opnieuw uit toen Gilette zijn nieuwste versie lanceerde, daarin Carrefour als tegenstander kreeg en Delhaize het eigen merk uit de rekken nam. Weer werden enkele verbruikers getroffen die naar wegwerpapparaten grepen. Het jongste nieuws in het verslag van onze medewerker meldt echter een nieuwe periode van vrede. De lagekostenmagazijnen Lidl en Aldi hebben kamp gekozen. Lidl verkoopt voor een habbekrats een scheermes dat op een Gilette past, Aldi verkoopt Wilkinsoncomptabiele mesjes voor een zelfde habbekrats.

Tot zover het nieuws omtrent deze oorlog. Word vervolgd.

vrijdag 13 juli 2007

Bomspotting





Er is vroeger dan verwacht resultaat geboekt in het onderzoek naar vrachtwagens die pijlers van viaducten willen onderuit halen. Daarover later meer. Inmiddels is hier een medewerker een paar nachten zoet geweest met volgend onderzoek. Het nieuws sloeg in als een verfbom en kleurde meteen de dag van de lezer van de krant de Morgen: "Na de 65-plussers hebben jongeren onder de 25 de strengste sociale normen van alle Belgen. Dat blijkt uit onderzoek bij 1.822 personen in mei 2007 uitgevoerd door Mediapoll en Fieldforce". Het stond er te lezen op vrijdag de dertiende, meer bepaald juli van dit jaar. Dat roept en tiert om meer op zo'n ongeluksdag. Het onderzoeksbureau Pocket Marketing/nXt analyseerde de resultaten.
Tijd dus voor het Diependaele instituut om het veld op te gaan en een veldonderzoek te houden.

De meest sociale omgeving, waar Mediapoll en Fieldforce nog een braak terrein kunnen aanboren, is het openbaar vervoer. Dat bestaat uit tram, bus, trein en vliegtuig. Hoe gedragen jongeren zich daar? Ze nemen gretig het openbaar vervoer en gebruiken het vaak voor hun dagelijkse volksverhuizing. Ongeacht hoe ver ze reizen, ze nemen al gauw een middel- tot reuzengrote zak op de rug. Sommigen nemen er nog een kleine bij. Die dragen ze dan op de borst. De draagbare computer steekt soms in nog een derde tas.

Dit alles spreiden ze tentoon op een of meer andere zitplaatsen. Zelf gaan ze niet meteen met zijn allen zitten. Zowat de helft onder hen hangt tussen de rugleuning en de zitplaats voor hen. In eerste instantie spreiden ze zo hun flexibiliteit ten toon. Daarnaast zijn ze zeer bezorgd om de toekomst van de kinesitherapeuten. Deze moeten nog zowat tien jaar doorbijten en dan krijgen ze massaal doorgezakte ruggen te behandelen.
Hoe zou Herman Konings van Pocket Marketing nXt dit verwoorden: "Daar schuilt op lange termijn een sociale dimensie in het hangen van deze jongeren naar de kinesitherapeuten toe". Daar gaat het dus naartoe.
Stel, je bent een gebruiker van het openbaar vervoer, pakweg treinreiziger. Je komt in een coupé terecht met twee jongeren onder de 25 (de groep wordt in vaktermen meestal de 25- genoemd). Er is geen zitplaats meer vrij. Dan ga je toch die bagage op zijn plaats zetten en ga je toch zitten? Nee, die ene jongere die je hierbij buiten zijn of haar wil om betrekt, voelt zich op zijn plaats gezet en foetert.

Dan blijkt pas hoe de bevindingen van Mediapoll en Fieldforce verschillen van die op het terrein. In meer dan de helft van de gevallen gaat de foeterende en zelfs sputterende jongere over tot een weinig samenhangend vertoog. De toon van dat vertoog mag dan scherp zijn, op het assertieve af, het gebrek aan samenhang haalt die scherpte onderuit. Een beetje gewillig toehoorder hoort van op zijn hard bevochten en dik betaalde zitplaats, termen vallen, over en weer slingeren tussen andere woorden, als daar zijn: recht, individueel, u zou zich moeten schamen / verontschuldigen / terugtrekken en dies meer.

Een minderheidspositie bekleden dan weer de jongeren (25- m/v) die hun voeten met schoenen en al op de belendende zitplaats leggen. Bij de Lijn betalen ze daar al vlug 50 euro voor. Een duur zitje. Bij de spoorwegmaatschappij zijn ze nog lang zo ver niet, daar zit de schrik onder de treinbegeleiders er nog goed in.
Vanwaar die dure prijs? Een woordvoerder van de Lijn daarover aan de lijn: "Jongeren drijven vaak de spot. Sommigen drijven die op tot regelrechte fysieke bedreiging. Daarom hebben we lijnspotters ingezet. Zij hebben de bevoegdheid het biljet van 50 euro meteen te innen." Benieuwd welk bureau de volgende keer de bevraging mag voeren en of 1.822 personen nog als een voldoende representatief staal zal worden aangehouden.

maandag 9 juli 2007

Tijdelijk gesloten wegens omstandigheden


Dit weblog gaat voor welbepaalde tijd dicht. De personeelsleden van het Diependaele Instituut zijn gevorderd van overheidswege om mee te werken aan een onderzoek naar de drie of meer aanvallen op Belgische viaducten.
Volgens ingewijden is het geen toeval meer als drie maal op tien dagen tijd een vrachtwagen tegen de pijler van een viaduct rijdt. Mogelijke opties die onderzoek vergen zijn: Het Eigen Belang, El Quaeda, de Bende van Nijvel (deel III).
Zolang het onderzoek loopt, is er geen nieuws.

maandag 25 juni 2007

Kapers op de prijzenkust


Twee maal op de drie keer dat er een prijs te rapen valt, hoort men steevast de journalist zeggen of schrijven: hij of zij is met de prijs gaan lopen. De prijswinnaar wordt aldus meteen afgestraft, teruggefloten, opgepakt en voorgeleid beticht van diefstal.

Tot nu toe kan het allemaal en heeft geen enkele prijswinnaar klacht ingediend wegens eerroof. Want wie is hier de dief? De journalist toch zeker.

Wat wel kan is dat zo'n journalist meteen met de handen in het haar gaat zitten, zijn hoofd te barsten legt en uitroept: wat had ik dan wel moeten schrijven, zich niet bewust van het verschil tussen taal en beeldtaal en beeldspraak. Het Frans-Grieks synoniem van dat laatste is metafoor en als we dat vrij en onbezonnen vertalen uit het Grieks betekent dit de foor van de foor. En alsof het nog niet genoeg is, hoor ik dan de journalist zuchten: beeldspraak of de truc van de foorkramer op de foor.

Met een suizend gevoel en veel lawaai valt dan ineens de eurocent.

Daarom waarschuwt het Diependaele Instituut voor statistiek en methodiek, vanuit de afdeling methodiek: let op uw woorden. Confucius is het Diependaele daarin voorgegaan maar het ontgaat ons even in welke zin dat weer was. Of was het in de zin: wantrouw de woorden of ze nemen je mee om de tuin? Wittgenstein was iets beknopter, in eerste aanleg: waarover je niet spreken kan, daarover doe je best het zwijgen toe. Hij heeft dan ook een lange tijd gezwegen. Toen hij opnieuw boven kwam, met name in Cambridge, heeft hij de rest van zijn leven nagedacht over wat taal zoal (met ons) kan doen. En dat bleek veel te zijn. Meer dan we zouden kunnen denken en veel meer dan in beeld of op de treurbuis kan worden gebracht.

Daarom dit gratis staaltje methodiek:
wik uw woorden en weeg uw beelden,
breng ze samen en laat ze spelen maar
word nooit de speelbal van uw eigen spel.

En voor de prijswinnaar: graai rustig en zonder mate

maandag 11 juni 2007

11 juni, wat nu?



Exclusief: een België-watcher over de federale verkiezingen van gisteren
Onze België-watcher was ooit Belg en kan dit binnenkort opnieuw worden. Hij is op zich en op zich alleen eigenlijk een niet-gouvernementele organisatie met satelliettelefoon, draagbare computer en alle terreinfiets. Hij houdt op zijn eentje, soms met tweeën, opiniepeilingen in een ver buitenland.
Over de federale verkiezingen van gisteren, 10 juni, was hij voor zijn doen uitermate kort:
"België heeft zoniet alles, dan toch veel: een goed draaiende economie, te veel auto's, genoeg autowegen, een federale staat, heel wat gemeenschappen en enkele gewesten. Meer moet dat toch niet zijn? Wel, het mag iets meer zijn."
De eerste paarse regering had beloofd een beter bestuur te geven aan het land. De tweede heeft dat zoveel mogelijk weer teniet proberen te doen.
"Ooit heeft de eerste Minister, Guy Verhofstadt, gezegd dat hij daarop mocht worden afgerekend. Dat is gisteren gebeurd. Maar of er nu een beter bestuur komt?"

maandag 4 juni 2007

Goed bestuur, laat u niet lijmen


Verschillende onderzoeksinstituten in binnen en buitenland volgen de gang van zaken, met name bestuurszaken, in België. Ze zijn verbonden aan hogescholen of autonoom of nog agentschappen van de Oeso, de Wereldbank of het Internationaal Muntfonds. De resultaten zijn niet meteen wwwereldkundig gemaakt maar het Diependaele Instituut, hoewel niet betrokken bij deze operatie "hou België in het bestuursoog", beschikt over de nodige andere kanalen. Samengevat is dit het Belgisch plaatje:
o De gemiddelde politicus in België, vooral in het Noorden, doet meer inspanningen, financieel en fysiek, om op de treurbuis te verschijnen dan goed te besturen. Ondervraging via het internet en van kabinet naar kabinet leert dat de gemiddelde investering 30 uur training is tegen 500 euro per uur. Of de BTW erin begrepen is, laat het antwoord meestal in het midden.
o Goed bestuur, zo meent de doorsnee politicus, is hem of haar ingebakken in de genen.
o Zijn of haar score is dan ook middelmatig tot zwak: de belastingdienst int niet alle belastingen en betaalt veel te laat terug wat hij teveel heeft ingehouden; de staatsveiligheid haalt het niveau van MI 5 in de jaren 1950 en scoort iets beter dan de contraspionagedienst van het Groot Koninkrijk maar vergaat in het niets bij de Mossad, het FBI en de CIA; justitie heeft meer weg van een ontsnappingsroute (hoe raak ik hier uit de cel? Hoe raak ik zonder veel te werken aan het eind van mijn loopbaan? Hoe raak ik zonder witte mars naar huis?) en de begrotingsdienst verschijnt tegenwoordig ook al in het nieuws.
o De gemiddelde politicus meent dat goed bestuur hem niet populairder maakt en beseft niet dat de kloof met de burger juist daar ligt en niet op de treurbuis.

Greep op het bestuur, dat wel, daar is hij of zij twee dagen per week gemiddeld mee bezig. Ook in de oppositie menen de politici dat goed bestuur gelijk staat met wurggreep op het bestuur. Internationaal heet dit de Belgische ziekte. Het volstaat dagelijks een banaan te eten.
Voorts is het goed leven in dit bananenkoninkrijk. Getuige de vele Nederlanders. Hebben ze daar dan geen goed bestuur? Veel te goed. Of: het is ook nooit goed (genoeg).

vrijdag 11 mei 2007

Hoed u voor de verpakkingsindustrie


De gebruiker leeft op voet van oorlog met de verpakkingsindustrie. Er wordt langs vele kanten onderzoek gedaan naar de stand van zaken in die oorlog. Enquêtes via internet of aan de ingang van de supermarkt, telefonische bevragingen, alle onderzoeksmiddelen zijn goed. Gebruiker, laat je gaan en vertel rustig hoe lang het tegenwoordig duurt om een verpakking open te krijgen.
Van onze kant hebben we echter een ander onderzoek lopende gezet: hoe niet alleen kameleons hun pak en dus hun verpakking veranderen. Toedracht en dichte pakken, los gedragen mouwen (en wat daar al niet uitkomt aan apen), buikriemen, u ziet, het kan veel kanten uit en de onderzoekers van het Diependaele hebben dan ook de handen vol op dit ogenblik.
Zijn ze goed bezig? Allicht.
(foto: martin pulaski)

woensdag 2 mei 2007

Kijken we wel altijd de goede kant uit in het noorden?


Het waren gemengde dagen, nu eens zo warm dat de kranten berichtten dat ons land sneller opwarmde dan de rest van de wereld. Dan weer gortig guur of grimmig grijs. Het mannetje op straat liep er onveranderd zonnig bij. Daar komt de zomer, zou je geneigd zijn te denken.
Het mannetje op straat uit Noord-Antwerpen vatte alles steeds weer bij dezelfde lurven. Hij had gisteren toch maar zijn hoed opgezet, het weer was guur. Ik kwam hem tegen op weer een onverwachte plaats. Het was 's morgens ontiegelijk vroeg en ik was op weg naar huis na een avond en nachtje doorpeigeren. Vergadering, akten ondertekenen, halfdure eden zweren, planning vervolledigen, logo ontwerpen, ontspannen bij eten en drinken, daarna op de lappen. Ik nam de tweede of derde tram naar huis en daar zat het mannetje. De dageraad was nog niet aangebroken, de Dageraadplaats lag opgebroken, daar zat hij te zomeren. Ik straalde zelf behoorlijk, in de verse dag. Het was even doorwerken geweest maar alles was verlopen in een ontspannen, speelse sfeer, gekruid met een zuiders gerecht en dito wijn. Je had ons moeten zien zitten!
Praatvaar als hij is, begon het mannetje al meteen tegen mijn vermoeide hoofd te praten. "Mij had je hier niet meteen verwacht, hé? En nee, ik ben niet weg uit het noorden van de stad. Ik dwaal gewoon wat van tram op tram."
"Al goed," antwoordde ik, "dat je het noorden niet kwijt bent." Er hing een groot straataffiche vol middellandsezeedromen voor anderhalf prikje. Misschien waren de luchthaventaksen niet inbegrepen. We keken mekaar aan en lachten. "Laat maar komen," zei het mannetje, "het komt vanzelf naar hier en het wordt geen droom, hooguit een nachtmerrie. Want daarna komt hier misschien de woestijn." De deur van de tram ging net open en een frisse bries kwam binnen piepen.

maandag 16 april 2007

Zelfs onze schaduwen worden gemaakt in China


Bij eerste lezing kan de titel van dit stuk de wereld schokken, op een stel enkelingen na. De schaduwboksers. Sinds de boksersopstand in China in het begin van vorige eeuw weten ze waar de sterkste schaduwen in mekaar gebokst worden.

Onder theatermakers is het Chinees schimmenspel gekend. Ooit was het wereldberoemd en een veel bedreven tijdverdrijf in schaduwkabinetten. In de jaren 1980 telde België zelfs heel even een Chinees schaduwenkabinet. Het was bevoegd voor bijtende en lachwekkende zaken. Draken en prinsessen, althans hun schaduwen, zijn bij dat spel schering en inslag. De inslag zowel als de schering komen van koene kung fu krijgers.

Vissers weten dan weer dat ze best geen hengel kopen gemaakt in China. Die vallen vlug uiteen. Het kan ook dat ik onbewust een jiujitsu greep vanuit de pols heb toegepast en aldus de hengel uit elkaar heb gebokst. Kunstaas kan dan weer wel. Kunstaas werpt een schaduw van een klein visje.

Een andere schaduwkunst uit China is de tatoeage. Allerlei draken dringen de opperhuid binnen. Ook vlinders, vraagt nu een enkeling. Daar is het nog te vroeg voor.

Een meer doorgedreven Chinakenner wist te melden dat de vis- en vlindernetten tegenwoordig, zij het onbewust, vanuit pols en schouder worden geworpen volgens een greep uit het jiujitsu.

Waar alle Chinakenners of sinologen het over eens zijn is dat de buiksprekerij van Chinese makelij is. De eerste sporen van buiksprekers zijn te vinden in geschriften uit het China van de 4de eeuw voor Christus. Haast allen zijn het eens dat ook de buikschrijverij van Chinese makelij is. Onder het bewind van Mao was honger de beste saus, soms zelfs de enige en was voedsel schaars. Als iemand om eten vroeg, kreeg hij vaak te horen: eten? Schrijf het maar op je buik. Vanuit de buik viel dan meestal een geluid te horen dat in de verste verwant lijkt met dat van ontploffend buskruit. En ook buskruit komt uit China. Of vuurwerk.

En de kung fung dan? En vergeet de vlinders niet.

Even geduld, ook al een Chinese deugd. Eerst de gemalen zoetwaterbaars. Naast de haaienvinnen de meest gegeten vissoort uit China. Komt ook voor in Siberië maar dan ongemalen.

Sinds de Culturele Revolutie zijn in China intellectuelen en vlinders opgejaagde respectievelijk verdwenen soorten.

Madeliefjes groeien in China enkel op straat. Je hoeft ze dus niet te zoeken in theehuizen. Als je al een theehuis vindt waar je binnen mag.

Is er nog iets dat niet in China wordt gemaakt? U mag het steeds melden op www.nomadeinchina.org

Uw nomade
(ingezonden mededeling)

vrijdag 6 april 2007

Janssen en Janssens bij Vandertalen

Het Diependaele instituut voor statistiek en methodiek telt twee afdelingen: statistiek en methodiek. Soms immers zijn onderzoeken niet statistisch gefundeerd maar methodologisch voldoende onderbouwd opdat de resultaten wetenschappelijk verantwoord zijn. Het is niet al statistiek wat in de wetenschap de klok waait. Daarom is het instituut blij inzage te kunnen verlenen in een onderzoek waarvoor het de methodiek heeft helpen vastleggen.

Om het onderzoek te schetsen, waarvan de resultaten lang geheim werden gehouden, bedient deze tekst zich van stijlprocédés die aanleunen bij de fictie. Als er dan al een herkenning zou ontstaan met bestaande toestanden, is dit dan ook gewild. Als er echter herkenning ontstaat met bestaande personen, is dit betreurenswaardig.

We schrijven 1995. Het speurdersduo Janssen en Janssens werd in de grootst mogelijke discretie ontboden in den Haag, bij de Taalunie. Nu nog weten we niet of ze, met hun typische bolhoed op, de trein hebben genomen dan wel met de fiets de weg hebben afgelegd. Het meest neigt men ertoe aan te nemen dat een zwarte limousine met geblindeerde ramen hen heeft vervoerd. Ze kregen een opdracht aangeboden, die ze na enig wikken en wegen hebben aanvaard: infiltreren in bepaalde kringen in het Noorden van België om te achterhalen of de spraakverwarring die daar optreedt gewild is dan wel aangeslibd.

De inwoners van Noord-België hebben twee-en-eenhalve generatie lang in de Vlaamse Beweging een bloedeloze strijd gevoerd om het Nederlands te mogen gebruiken in hun streek, hun gewest en hun gouw. Sinds 1974 is de strijd gestaakt. Toen is de eerste aanzet gegeven van de staatshervorming. Twintig jaar later is de beweging ook gestaakt en is de achteruitversnelling ingezet. Zo merkte de Taalunie bij sommige inwoners van die gouw op dat ze niet het voorzetsel 'om' gebruiken maar naar het Frans 'van'.

Janssen en Janssens kregen in den Haag de grondbeginselen mee van de sociolinguïstiek, dat is de wetenschap over de manier waarop talen functioneren in samenlevingen. De titel van het klassiek werk in die tak heet: 'Wiens brood men eet'. Tijdens de studie van deze wetenschap, begreep het speurdersduo de verholen drijfveer van het Vlaams Hok: "Als al die Arabieren hier aan de macht komen, zullen we allemaal Arabisch moeten spreken". De drijfveer van de Vlaamse Beweging was op dat punt werkelijkheidsgetrouwer: Spreek en schrijf Nederlands, en niemand zal je nog brood geven, je zult het zelf kunnen bakken." Trouwens, van al die vermeende Arabieren in België zijn er ongeveer 56 die taal machtig.
Janssen en Janssens oefenden zich dan ook, alvorens aan hun opdracht te beginnen. Janssen zei steevast: Van goud, reeds (komt van d'ores et déjà, maar dan misverstaan als van d'or). Janssens deed er zoals gewoonlijk nog een schepje bovenop: Van goud, al. Ze vervingen het woord 'voortaan' door Verguld vooruit (d'oré n avant) en oefenden elke dag. Toen ze aldus spontaan spraken en elkaar zeiden: Van goud, reeds, goudhaan vooruit kunnen we gaan (Janssen) en Van goud, al, goudkip vooruit kunnen we gaan (Janssens), begonnen ze te infiltreren.
Het volgende deel van het verhaal is nog steeds duister, alle verslagen hierover zitten in een muur vast, niet in een nis, maar in een kluis.
Enkel het eindverslag is openbaar gemaakt. Wat heeft het speurdersduo ontdekt? In het Noorden van België wemelt het net niet van de loges. Een ervan, die nog niet onderworpen is geweest aan een onderzoek van de Parlementaire onderzoekscommissie naar de sekten, heeft in het verslag van Janssen en Janssens de naam P4 gekregen. Het kan de ware naam dan wel de codenaam zijn. In dit soort verband weet men nooit. Deze loge is geen vrijmetselaarsclub. Integendeel, het ideaal is dat van een zuilheilige. Hoewel deze laatste een heel eenzaam figuur is en voor deze eenzaamheid gekozen heeft, telde de loge een grote aanhang. Deze is zo groot, dat velen niet weten of ze in het leven buiten de loge te maken krijgen met een logebroeder of -zuster. Om dat euvel te verhelpen, heeft een van de hogezuilenpriesters het voorzetsel 'om' vervangen door 'van', zoals dat meestal gebeurt bij Franstalige inwoners van Noord-België als ze 'n'en effort doen om Nederlands te spreek'.

Welke besluiten trekken de speurders en hun opdrachtgevers uit dit verslag?
· In den beginne was het een woord, een codewoord.
· Daarna vond het ingang in brede lagen van de bevolking van dit lage land.
· Het heeft gaandeweg zijn functie als codewoord verloren. Overigens is de loge P4 al sterk afgekalfd en is het aantal leden gedaald.
· De Vlaamse Beweging en haar strijd lijken voorgoed voorbij. De inwoner van Noord-België houdt het bij 'n'en effort om Nederlands te spreek'. Op de vraag: Mag het iets meer zijn, antwoordt hij met een schouderophalen.

dinsdag 3 april 2007

Ernstige kritiek op statistiek

Er komt zelden ernstige kritiek op statistiek, meent het Diependaele Instituut. Dat verontrust het instituut.
Meer en meer wordt statistiek ingezet om beleid mee in te pakken. Niet alleen de Kyoto-norm uiteraard. Of dat België het op dat vlak dubbel zo goed doet.
Het zijn vooral peilingen naar kiesintenties die ernstige kritiek verdienen. De dag dat die resultaten verschijnen zijn de politici in geen velden of andere werkdomeinen te bespeuren. Ze trekken zich dan terug in ivoren studietorens. Hun plaats, positie en prestige komen al dan niet in het gedrang.

De billen worden dan geknepen dan wel ontspannen. Het bestuur van het land ligt dan weer stil. Het ligt voor de rest ook meestal stil. Wie merkt dat trouwens?

Qua methodiek zijn die peilingen overigens een semi-lachertje. 'Op wie gaat u uw stem uitbrengen op de volgende verkiezingen?".
Een enigszins wakkere burger vindt dan tussen het bos aan verkiezingen wel de volgende terug.
De teeveekijkende, aldus slaapwandelende burger, die het inmiddels gewoon geworden is vanuit de buik te spreken - het aantal buiksprekers neemt inderdaad toe. Moeten we daar ongerust over zijn? - kletst dan wat uit zijn nek. Op die manier komen er eens andere spieren aan te pas.

Nee, zo'n peilingen aan het stemhokje, na afloop, da's pas spannend. Dan moeten de onderzoekers via krachtige computers de gegevens verwerken in een oogwenk, ze even vlug de wereld insturen, liefst voor de eerste officiële cijfers bekend raken. Statistiek, een sport.

woensdag 28 maart 2007

Klimaatopwarming in België

Het Diependale instituut voor statistiek en methodiek is erg verontrust na een mededling van het Koninklijk Metereologisch Instituut gisteren, dinsdag 27 maart 2007. Onomwonden - en zeg nu zelf: kan een koninklijk instituut onomwonden spreken? - stelt het KMI dat België voorop ligt in de klimaatopwarming. Globaal bedraagt die opwarming 0,54 graden Celsius, terwijl die in België 0,9 graad Celsius per jaar bedraagt.
België is een klein land, een bufferstaat, met een gematigd klimaat, een gematigde mentaliteit en een gematigd bestuur. Hoe kan hier dan sprake zijn van grotere verhitting dan elders ter wereld? Is België zichzelf niet meer? Of is België zelf een en al broeikas?
De metingen van het KMI durft het Diependaele instituut niet in vraag stellen. Beide instituten werken met dezelfde statistische modellen en met verschillende methodieken, maar zijn even streng als objectief. Nee, het Diependaele Instituut meent hierin een gevolg te kunnen zien van het beleid. Ja, de opwarming van de aarde is een politieke problematiek geworden. In België is de politiek echter niet bezig met goed bestuur of bijsturing van de opwarming. Nochtans bezit de Belgische politiek wel enkele koele kikkers, zeg maar De Gucht en zo. Maar die worden niet ingezet op hete hangijzers. Men gaat liever sleutelposten geven aan jonge, zij het onbekwame lieden van beider kunne. Aldus ontstaan in België al decennialang de neveneffecten, de uitwassen van middelmatig bestuur. Daartoe rekent men de politieoorlog, de politiehervorming - maar niet de staatshervorming, die is gedeeltelijk geslaagd en maakt opgang in het buitenland -, de witte mars, de witte woede - maar niet de zaak Voeren - Happart, die is zonder bloedvergieten geregeld -, en nu dus ook de opwarming van het land.
Het Diependaele Instituut roept dan ook op - deze oproep is weliswaar van harte maar daarom niet echt warm, het is hier al warm genoeg - om met vereende krachten het hoofd koel te houden en dringend ons klimaat bij te sturen. Voor methodieken terzake is het Instituut zoals steeds bereid zijn onderzoeksdiensten aan te bieden.

vrijdag 9 maart 2007

nationale kleerkastonderzoek



Hoogdag op het Instituut
De hele staf is uitgebreid gaan lunchen. De directie had immers wat te vieren. Er is weer een spectaculair onderzoek gebeurd. In België werd voorwaar een nationaal kleerkastenonderzoek gevoerd. Laat ons wel wezen, aldus een woordvoerder van het Diependaele Instituut, het ging om een eenvoudige bevraging gestuurd door een middelgrote winkelketen. 40.000 antwoorden vormen een representatief staal, daar twijfelt geen enkele deskundige in statistiek aan.
Afgunst bij Diependaele omdat het onderzoek is gevoerd door concurrent Futures? Of was het features?
"E5-mode wil inzichten verwerven over de relatie van de Belgische vrouw met haar kleding. Daarom organiseert deze keten Het Nationale Kleerkastonderzoek in samenwerking met het onderzoeksbureau Futures. Dit bureau stelde een performante vragenlijst op waarmee elke vrouw in België haar kastgeheimen kan blootgeven. Vrouwen worden hierdoor uitgenodigd om alles te vertellen over hun mislukte aankopen, hun persoonlijke stijl en hun lievelingskleur, het gevoel weer niks te hebben om aan te trekken, het aantal keren dat ze iets kochten dat té klein was, hun haatliefde verhouding met de spiegel en het pashokje en over hun shoppartners…" Wie dit leest, stelt zich vragen. Waarom noemt het onderzoeksbureau zijn vragenlijst performant? Hoe stellen we ons zo'n lijst voor?

"Wie meedoet aan het nationale kleerkastonderzoek maakt dankzij E5-Mode bovendien kans op één van de 10 kledingcheques van 500 euro! "
Vraag is nu echter of elke cheque goed is voor 500 euro, zodat je 5000 euro aan kleren moet gaan kopen dan wel … dan wel wat? Dat zou goed zijn om een kamer bij te bouwen in huis en er een nieuwe klerenkast in neer te poten.

Het Instituut spreekt zich uiteraard niet uit over de resultaten. Deze bevestigen in sterke mate de volksmond die beweert dat vrouwen niet weten wat ze willen. Dezelfde resultaten bevestigen ondertussen ook minder volksmondelijke uitlatingen, met name dat het met de gelijkheid van man en vrouw de goede kant zou uitgaan: 55 procent van de mannen worstelt met hetzelfde probleem als vrouwen: ook zij kopen al eens iets dat ze niet dragen. Als je maar ziet welke kant het uitgaat, het ziet er niet zo goed uit. Tenzij voor de winkelketen, die nu vlijtig raadgevend personeel kan inzetten dat de klant, zonder die te veel te betuttelen, helpt bij haar maar ook bij zijn keuze.

Een woordvoerder van het Diependaele Instituut, wiens naam er hier niet toe doet, voegt er aan toe: "Er moet wel heel veel geld omgaan in de Belgische economie om er zomaar over de balk te gooien, om een aantal vooroordelen becijferd te bevestigen, zonder dat daar enige grondige methodiek mee gepaard gaat." Met andere woorden, het gaat om een truc van de foor. De foor heet hier dus E5 mode.

vrijdag 2 februari 2007

Nog meer schering?

Het is voor onderzoekers eerlijk gezegd een zegen wanneer ze, bijna als inlichtingenagenten, zeg maar spionnen, onderzoeksresultaten kunnen meepikken. Immers, de meeste onderzoeken gebeuren wel degelijk undercover, op wetenschappelijke wijze uiteraard. De resultaten ervan worden meestal ingezet voor bijsturing van overheidsoptreden. Soms ook zijn de resultaten zo verbijsterend dat ze niet mogen worden vrijgegeven, tot het overheidsoptreden voldoende bijsturing heeft meegebracht. En dan zijn de resultaten meestal niet meer relevant en verdwijnen ze in een vergeetput.
Het Diependaele Instituut voor statistiek en methodiek verricht zelf zowat 50 procent van zijn onderzoek zonder resultaat te mogen meedelen.
Omgekeerd gebeurt het ook dat onderzoekers, als spionnen, in het bezit komen van geheim gehouden onderzoeksresultaten. Dan is het niet meteen feest, want vaak zijn die resultaten niet ter zake of achterhaald.
Zo'n voorbeeld van dat laatste kwam in handen van de ploeg van het Diependaele Instituut. Na ampele afwegingen besloot het toch de resultaten vrij te geven. Hier volgt het.
Het was niet de federale overheidsdienst Volksgezondheid noch de verbruikersbond die het onderzoek bestelden, evenmin enig fabrikant van de betrokken producten. Nee, die ochtend op het Diependaele Instituut voor statistiek en methodiek verscheen voorwaar een vertegenwoordiger van een halfschimmige bankverzekeraar om te vragen een onderzoek te voeren naar het scheergedrag bij mannen en, bij uitbreiding, naar het ontharingsgedrag van vrouwen.
De onderzoeksprojectleider die hem ontving, had vooraf onderzoek gedaan om meer te weten te komen van de halfschimmige bankverzekeraar. Was dit een façade voor een of andere buitenlandse macht? Of had hij aandelen in de betrokken productiesector? Of … ja, wat? Ach, wat heeft het voor zin? Een klant is een klant en wordt op zijn of haar wenken bediend. En dus werd er een onderzoek gevoerd, binnen het Diependaele Instituut, naar het scheergedrag bij mannen en, bij uitbreiding, naar het ontharingsgedrag van vrouwen.
De methodiek was eenvoudig: eerste vraag, betreffende mannen zowel als vrouwen: doen ze het droog - elektrisch dus - of nat? indien nat, met 1, twee of drie mesjes? Eenvoudig toch? Tot je je afvraagt hoe je mensen daarover ondervraagt? Straat- en kroegbevragingen op de man of de vrouw af waren onbetrouwbaar.
In kroegen barst het ofwel van de grapjassen, die de vraag met het opzet te lachen, verkeerd beantwoorden; ofwel hangen er depri's aan de toog en die vinden die vragen allemaal veel te lastig. Het antwoord, mijn vriend, is blowen in de wind.
Op straat willen mensen niet worden lastiggevallen met dergelijke vragen. Ze zijn gehaast, op weg naar het werk, of van het werk naar huis. Of ze komen net van een begrafenis of, nog erger, een huwelijk en dus helemaal niet in de stemming om op vragen te antwoorden. De dood of de liefde, mijn vriend, zijn het antwoord.
Wind, dood en liefde zijn de laatste zaken waar het Diependaele Instituut onderzoek naar zou doen. Het zijn nu eenmaal ervaringen. Scheren en ontharen dan maar.
Een nog jonge medewerker van het instituut opperde een klein vraagformulier te voegen bij de verpakking van scheermesjes, waarbij een vraag wordt gesteld los van scheren en ontharen (bijvoorbeeld: rijdt u liever met de fiets dan met de auto? Schiftingsvraag: hoeveel antwoorden zullen we ontvangen 'met de fiets'? de winnaar wint een jaar lang gratis scheerschuim). Er werd nog veel storm gewaaid in de hersenen. Tot hier informatie die we kunnen meegeven. Het is alsnog wachten op het resultaat van het onderzoek, zolang het loopt. Wordt vervolgd.

vrijdag 19 januari 2007

Inwijzen

Hoewel de cijfers niet helemaal verankerd zijn, spreken ze soms voor zich, zelden voor iets anders. Er zijn gelukkig uitzonderingen.
Het Diependale-instituut voor methodiek en statistiek heeft onderzoek verricht naar het pinkgedrag. Tussen 55 en 61 procent van de automobilisten gebruikt de pinklichten niet bij een manoeuvre. Van die 55 tot 61 procent gebruikt dan weer 35 procent de pinklichten sporadisch (als het in me opkomt, was een vaak gehoord antwoord). De onderzoekers stellen zich doorgaans op op plaatsen waar je wel moet pinken en tellen dan. Soms houden ze steekproefgewijs een wagen zonder pinkers tegen en ondervragen de chauffeur. Een proef die voldoende steek houdt, vergt 5 tot 15 ondervragingen op 100 overtredingen. Zou het instituut dit werk niet beter overlaten aan de politie? Die kan immers ook nog de overtreding vaststellen. De woordvoerder van de politie klonk hard en duidelijk: "Denkt u nu echt dat we slechts dat te doen hebben?" Ze spreekt de taal van het volk maar dan van onderuit. "We hebben geen volk genoeg daarvoor," waarmee ze agenten bedoelt.
Een bevraging bij garagehouders en autohandelaars, van datzelfde Diependale Instituut, leert dan weer dat 100 procent van de bevraagden geen meerwaarde ontdekt aan een auto waarvan de pinklichten nauwelijks gebruikt worden. Vijfenzestig procent wees er fijntjes op dat dit ook opgaat voor weinig gebruikte autogordels. Het aantal kilometer is richtinggevend, maar dat is een ander onderzoek.
Daar het Diependale Instituut onrechtstreeks overheidsfinanciering geniet, ziet het zich verplicht besluiten te trekken voor het beleid. Het drukt zich voorzichtig uit. Eerst en vooral moet blijken dat het met de verkeersagressie best meevalt. De statistieken zouden meer agressie kunnen veronderstellen. Een minderheidsbeleid zou niet misstaan (grote borden die de minderheidschauffeur danken voor het gebruik van de pinklichten). Vraag is of de overtreders dan wel de stille wenk begrijpen.
Koppel hieraan de resultaten van een onderzoek van een ander instituut: fietsers kennen nauwelijks de wegcode. Dan mag het verbazen dat het verkeer niet veel meer stilvalt.

donderdag 18 januari 2007

Eerst & vooral

Eerst en vooral welkom, wetenschappers, kroniekschrijvers, marktonderzoekers, beleidsmakers. U bent terecht gekomen op het weblog van het Diependaele-Instituut voor Statistiek en Methodiek. Hoe u hier bent terechtgekomen zal te gelegener tijd het voorwerp uitmaken van statistisch en methodisch onderzoek. Aldus hoeft u er alvast niet van wakker te liggen. Wat krijgt u hier te zien en wat niet? U krijgt geen inkijk in de interne keuken van het instituut. Diependaele is je grote broer niet. Wel krijgt u te gepaste tijd de onderzoeksresultaten en besluiten uit onderzoek dat het Instituut heeft gevoerd, al dan niet in samenwerking met andere onderzoeksinstituten.
U krijgt hier niet te zien hoe het allemaal beter zou uitzien indien. Diependaele is geen idealist noch een ontwikkelaar van programmatuur. Wie hij wel is krijgt u hier en daar tussen de onderzoeksresultaten wel te zien. Welkom en tot ziens.