vrijdag 11 mei 2007

Hoed u voor de verpakkingsindustrie


De gebruiker leeft op voet van oorlog met de verpakkingsindustrie. Er wordt langs vele kanten onderzoek gedaan naar de stand van zaken in die oorlog. Enquêtes via internet of aan de ingang van de supermarkt, telefonische bevragingen, alle onderzoeksmiddelen zijn goed. Gebruiker, laat je gaan en vertel rustig hoe lang het tegenwoordig duurt om een verpakking open te krijgen.
Van onze kant hebben we echter een ander onderzoek lopende gezet: hoe niet alleen kameleons hun pak en dus hun verpakking veranderen. Toedracht en dichte pakken, los gedragen mouwen (en wat daar al niet uitkomt aan apen), buikriemen, u ziet, het kan veel kanten uit en de onderzoekers van het Diependaele hebben dan ook de handen vol op dit ogenblik.
Zijn ze goed bezig? Allicht.
(foto: martin pulaski)

woensdag 2 mei 2007

Kijken we wel altijd de goede kant uit in het noorden?


Het waren gemengde dagen, nu eens zo warm dat de kranten berichtten dat ons land sneller opwarmde dan de rest van de wereld. Dan weer gortig guur of grimmig grijs. Het mannetje op straat liep er onveranderd zonnig bij. Daar komt de zomer, zou je geneigd zijn te denken.
Het mannetje op straat uit Noord-Antwerpen vatte alles steeds weer bij dezelfde lurven. Hij had gisteren toch maar zijn hoed opgezet, het weer was guur. Ik kwam hem tegen op weer een onverwachte plaats. Het was 's morgens ontiegelijk vroeg en ik was op weg naar huis na een avond en nachtje doorpeigeren. Vergadering, akten ondertekenen, halfdure eden zweren, planning vervolledigen, logo ontwerpen, ontspannen bij eten en drinken, daarna op de lappen. Ik nam de tweede of derde tram naar huis en daar zat het mannetje. De dageraad was nog niet aangebroken, de Dageraadplaats lag opgebroken, daar zat hij te zomeren. Ik straalde zelf behoorlijk, in de verse dag. Het was even doorwerken geweest maar alles was verlopen in een ontspannen, speelse sfeer, gekruid met een zuiders gerecht en dito wijn. Je had ons moeten zien zitten!
Praatvaar als hij is, begon het mannetje al meteen tegen mijn vermoeide hoofd te praten. "Mij had je hier niet meteen verwacht, hé? En nee, ik ben niet weg uit het noorden van de stad. Ik dwaal gewoon wat van tram op tram."
"Al goed," antwoordde ik, "dat je het noorden niet kwijt bent." Er hing een groot straataffiche vol middellandsezeedromen voor anderhalf prikje. Misschien waren de luchthaventaksen niet inbegrepen. We keken mekaar aan en lachten. "Laat maar komen," zei het mannetje, "het komt vanzelf naar hier en het wordt geen droom, hooguit een nachtmerrie. Want daarna komt hier misschien de woestijn." De deur van de tram ging net open en een frisse bries kwam binnen piepen.