vrijdag 6 april 2007

Janssen en Janssens bij Vandertalen

Het Diependaele instituut voor statistiek en methodiek telt twee afdelingen: statistiek en methodiek. Soms immers zijn onderzoeken niet statistisch gefundeerd maar methodologisch voldoende onderbouwd opdat de resultaten wetenschappelijk verantwoord zijn. Het is niet al statistiek wat in de wetenschap de klok waait. Daarom is het instituut blij inzage te kunnen verlenen in een onderzoek waarvoor het de methodiek heeft helpen vastleggen.

Om het onderzoek te schetsen, waarvan de resultaten lang geheim werden gehouden, bedient deze tekst zich van stijlprocédés die aanleunen bij de fictie. Als er dan al een herkenning zou ontstaan met bestaande toestanden, is dit dan ook gewild. Als er echter herkenning ontstaat met bestaande personen, is dit betreurenswaardig.

We schrijven 1995. Het speurdersduo Janssen en Janssens werd in de grootst mogelijke discretie ontboden in den Haag, bij de Taalunie. Nu nog weten we niet of ze, met hun typische bolhoed op, de trein hebben genomen dan wel met de fiets de weg hebben afgelegd. Het meest neigt men ertoe aan te nemen dat een zwarte limousine met geblindeerde ramen hen heeft vervoerd. Ze kregen een opdracht aangeboden, die ze na enig wikken en wegen hebben aanvaard: infiltreren in bepaalde kringen in het Noorden van België om te achterhalen of de spraakverwarring die daar optreedt gewild is dan wel aangeslibd.

De inwoners van Noord-België hebben twee-en-eenhalve generatie lang in de Vlaamse Beweging een bloedeloze strijd gevoerd om het Nederlands te mogen gebruiken in hun streek, hun gewest en hun gouw. Sinds 1974 is de strijd gestaakt. Toen is de eerste aanzet gegeven van de staatshervorming. Twintig jaar later is de beweging ook gestaakt en is de achteruitversnelling ingezet. Zo merkte de Taalunie bij sommige inwoners van die gouw op dat ze niet het voorzetsel 'om' gebruiken maar naar het Frans 'van'.

Janssen en Janssens kregen in den Haag de grondbeginselen mee van de sociolinguïstiek, dat is de wetenschap over de manier waarop talen functioneren in samenlevingen. De titel van het klassiek werk in die tak heet: 'Wiens brood men eet'. Tijdens de studie van deze wetenschap, begreep het speurdersduo de verholen drijfveer van het Vlaams Hok: "Als al die Arabieren hier aan de macht komen, zullen we allemaal Arabisch moeten spreken". De drijfveer van de Vlaamse Beweging was op dat punt werkelijkheidsgetrouwer: Spreek en schrijf Nederlands, en niemand zal je nog brood geven, je zult het zelf kunnen bakken." Trouwens, van al die vermeende Arabieren in België zijn er ongeveer 56 die taal machtig.
Janssen en Janssens oefenden zich dan ook, alvorens aan hun opdracht te beginnen. Janssen zei steevast: Van goud, reeds (komt van d'ores et déjà, maar dan misverstaan als van d'or). Janssens deed er zoals gewoonlijk nog een schepje bovenop: Van goud, al. Ze vervingen het woord 'voortaan' door Verguld vooruit (d'oré n avant) en oefenden elke dag. Toen ze aldus spontaan spraken en elkaar zeiden: Van goud, reeds, goudhaan vooruit kunnen we gaan (Janssen) en Van goud, al, goudkip vooruit kunnen we gaan (Janssens), begonnen ze te infiltreren.
Het volgende deel van het verhaal is nog steeds duister, alle verslagen hierover zitten in een muur vast, niet in een nis, maar in een kluis.
Enkel het eindverslag is openbaar gemaakt. Wat heeft het speurdersduo ontdekt? In het Noorden van België wemelt het net niet van de loges. Een ervan, die nog niet onderworpen is geweest aan een onderzoek van de Parlementaire onderzoekscommissie naar de sekten, heeft in het verslag van Janssen en Janssens de naam P4 gekregen. Het kan de ware naam dan wel de codenaam zijn. In dit soort verband weet men nooit. Deze loge is geen vrijmetselaarsclub. Integendeel, het ideaal is dat van een zuilheilige. Hoewel deze laatste een heel eenzaam figuur is en voor deze eenzaamheid gekozen heeft, telde de loge een grote aanhang. Deze is zo groot, dat velen niet weten of ze in het leven buiten de loge te maken krijgen met een logebroeder of -zuster. Om dat euvel te verhelpen, heeft een van de hogezuilenpriesters het voorzetsel 'om' vervangen door 'van', zoals dat meestal gebeurt bij Franstalige inwoners van Noord-België als ze 'n'en effort doen om Nederlands te spreek'.

Welke besluiten trekken de speurders en hun opdrachtgevers uit dit verslag?
· In den beginne was het een woord, een codewoord.
· Daarna vond het ingang in brede lagen van de bevolking van dit lage land.
· Het heeft gaandeweg zijn functie als codewoord verloren. Overigens is de loge P4 al sterk afgekalfd en is het aantal leden gedaald.
· De Vlaamse Beweging en haar strijd lijken voorgoed voorbij. De inwoner van Noord-België houdt het bij 'n'en effort om Nederlands te spreek'. Op de vraag: Mag het iets meer zijn, antwoordt hij met een schouderophalen.

Geen opmerkingen: