woensdag 30 september 2009

Kennis krijgen, hebben en houden




Nakennis bestaat niet. Daarmee begint Dorian Van der Brempt zijn bijdrage in Knack. Wij van het Diependaele moeten hem radicaal tegenspreken, hoezeer wij de man zelf ook in het hart dragen. Alle geschiedenis is nakennis. De kennismaatschappij berust op voor en nakennis. Wie vooraf iets weet wat anderen niet mogen weten, zit met een embargo. Doorbreekt hij dit, dan daagt justitie op.
Nakennis of geschiedenis, daaraan schrijven velen. Ze kan ook vertekend worden. Het meest vertekende voorbeeld dat ons spontaan te binnen schiet is een onvolledig citaat. Dat is makkelijk op te sporen en recht te zetten. Een voorbeeld.

“Van alle Galliërs zijn de Belgen de dappersten”. Dat zou ene Julius Caesar geschreven hebben in zijn protoconsulair verslag aan zijn broodheren in Rome. Het bewijs dat er Belgen bestonden in die tijd is uiteraard onweerlegbaar. Er werd toen bijlange niet gevlaanderd, de dappersten stelden zich zelfbewust en weerbaar op. Niets aan de hand, tot je de tekst van Caesar ter hand neemt en leest. Verder leest. De zin gaat er als volgt: “Van alle Galliërs zijn de Belgen de dappersten, want het verst verwijderd van Rome, centrum van alle cultuur”. Wie dit leest, valt achterover, in deze eeuw die de onze is. Toen waren wij nog cultuurbarbaren, alvast in de ogen van de bezetter. De Duitse bezetter zou het eeuwen later ook lastig krijgen met ons maar toen hadden we al wat beschaving opgebouwd.
Dorian is zoals eerder al gezegd en geschreven een schattige man, een goed bestuurder en een door de wol geverfde en grijs geworden speler in allerlei velden. Van hotel over boek tot beleid en nu dus opperbuurman. Hij springt in zijn column in de bres voor Luc baron Van Steenkiste. Daarvoor echter heeft de baron reeds een advocaat in de arm genomen. Hij is voorlopig overigens weer vrij, nadat was gebleken dat hij in de cel les Nederlands gaf aan zijn celgenoten. Of nadat was uitgelekt dat zijn vrouw hem niet mocht bezoeken. Of was het om een andere reden? Nakennis hierover zal ooit uitsluitsel brengen maar daarvoor is het nog te vroeg.
Hij heeft echter geen been om op te dansen, tenzij zijn persoonlijke contact met de baron. Dat volstaat echter niet om iemand vrij te pleiten. Er is wel degelijk kennis die men moet verzwijgen. Denk aan geheime agenten of andere spionnen. Als die uit de biecht klappen belanden ze niet in de cel maar in een doodkist. Een Doodkiste, dus.
Intelligent omgaan met kennis, is dat hetzelfde als eieren voor zijn geld of in dit geval voor zijn aandelen kiezen? Met deze vraag willen we onze bijdrage afronden.

donderdag 10 september 2009

Voer voor nominalisten


Geef uw kind niet zomaar een naam

PhotoNews De naam Vicky kreeg met de serie Little Britain een ietwat marginale bijklank

wo 09/09/2009 - 11:00 U denkt beter twee keer na over welke naam u aan uw kind geeft. Hoewel een naam niet de oorzaak is van slechte schoolprestaties, is er wel degelijk een verband tussen bijvoorbeeld Kelly en een minder rapport.
Uit een peiling van een Britse oudervereniging blijkt dat een op de drie Britse leerkrachten "verwacht" dat iemand met een bepaalde naam meer aandacht nodig zal hebben in de klas. Als er een Chelsea of Jessica in de klas zit, denkt de leraar of lerares sowieso dat het om lastposten gaat. De helft van de leerkrachten heeft al een oordeel klaar als hij voor de start van het schooljaar de namenlijst overloopt. Ongeveer 70 procent heeft het zelfs moeilijk om "originele" namen van een aantal leerlingen uit te spreken.

Of Belgische leerkrachten ook dezelfde vooroordelen hebben is nog niet echt onderzocht, maar een studie van de VUB stelde een paar jaar geleden wel vast dat er een verband is tussen de naam van een kind en zijn of haar schoolprestaties. Uiteraard is het niet zozeer de naam, maar wel de omgeving waarin het kind opgroeit cruciaal voor de ontwikkeling. Laagopgeleide ouders geven hun kinderen meestal namen zoals Kelly, Tamara en Cindy, terwijl hoogopgeleiden eerder Thomas, Ruben of Eva prefereren.

Het is bekend dat kinderen uit hoogopgeleide gezinnen meer bagage en kansen meekrijgen en bijgevolg ook beter scoren op school. Dat versterkt dan nog eens het beeld dat bestaat over die namen. Een vicieuze cirkel met andere woorden, waarin reële achterstand en hardnekkige vooroordelen hand in hand gaan.

(bron: deredactie.be)

woensdag 9 september 2009

Het ontstaan van het Arisch ras (Hoe lang al, hoe lang nog? vervolg)

Uit het onderzoek van de archiefstukken die deze heer ons heeft afgestaan, heeft het Instituut uit hoofde van twee medewerkers het volgende verhaal kunnen halen:
Ludwig II van Beieren heeft meer gedaan dan kastelen laten bouwen en muziek laten spelen. Hij moet ook iets hebben gehad op een ander, wat lager vlak, zijnde de voorplanting. Daar wou hij ook iets laten gebeuren.

Hij schreef een schoonheidswedstrijd uit voor dwerghondjes. Na een uitvoerige parade werd het meest belovende koppel gekozen. Het feest had twee dagen geduurd in zijn Überschlöss maar het resultaat mocht er zijn: Ariane de dwergpoedel en Ariel de dwergdobermann!

Ludwig kreeg de baasjes van de respectieve dwergen zover, na betaling, dat ze hun diertjes op het Ûberschlöss lieten. Daar werden ze voldoende in de watten gelegd en van opwekkende spijs en drank voorzien dat ze het niet langer konden laten en het dan ook deden: zich voortplanten. Ze hadden daartoe de nodige geslachtsgemeenschap, niet een keer maar vele keren, voldoende om er een kleine van te krijgen.

Die kleine nu was de eerste van het nieuwe, het Arische ras. Zijn voornaam diende dan ook met een A te beginnen. Adam was wat te zeer voor de hand liggend. Abraham was dan weer te Semitisch om waar te zijn. Enzovoort tot ze bij Adolf kwamen.
Het dier leerde op zijn achterste poten te staan, leerde vervolgens notenleer en schilderkunst maar werd bij gebrek aan talent soldaat en later politicus. De rest is geschiedenis.

Zoals: ‘Het eerste wat me opviel toen ik aan de hand van mijn moeder bij Hitler op bezoek kwam, was zijn kleine gestalte’.

dinsdag 8 september 2009

Hoe lang al, hoe lang nog?


Hoe lang al is het geleden dat het Instituut hier iets van zich liet horen en zien? Hoe lang nog zal dit zo duren?

Het zijn vragen waarmee lezers van dit blog zitten, zowel onder als boven de Moerdijk. We kunnen ze vandaag verlossen uit hun stilzwijgenheid: het komt eraan. Ja, en wat? Als ik zo vrij mag zijn, uiteraard.

U als lezer zou denken: komaan, vakantietijd zit erop, het Instituut werkt niet mee aan de komkommerkweek noch aan de dito tijd. Komaan, dus.

Welnu, het Instituut heeft niet stilgezeten. Heeft het dan helpen berekenen de omvang van het gat in de Belgische schatkist? Nee, het mag dan al opnieuw een historisch dieptepunt worden, het is nog te vroeg om het Instituut daarbij te betrekken.

Nee, gewoon, op een dag kwam iemand geheel onaangekondigd binnengewandeld in het Instituut. Hoe hij het adres gevonden had, daar zullen we een apart onderzoek voor moeten voeren. Hij zag er wat verlopen uit maar zeer deftig overigens, stukje decadent, zou ik zo zeggen. Had iets van een burgemeester. Maar dan zonder stropdas. Zwart pak, dat wel, het zou een Armani kunnen geweest zijn.

Hij had een hele bundel papieren bij, zo te zien nog meer verlopen en ouder als hijzelf. ‘Ja, nou, ik was een kleine jongen toen die dingen hier gebeurden”, sprak hij ons aan toen we een onderzoekende blik naar die papieren wierpen. Dus moesten we hem wel ontvangen in een daartoe in het bijzonder ingericht ontvanglokaal. De rest is inderdaad geschied. Sinds die dag in mei zijn we hier op het Instituut enkel bezig geweest met de lectuur en de annotatie van die stapel verlopen papieren die deze verlopen man ons aangereikt had. Hij kon er nergens mee naar toe.

Het ging om niemand minder dan Hitler maar het week inzoverre af van alle mogelijke bibliografieën die de laatste tijd de kop opsteken, dat hij overal ofwel wandelen werd gestuurd, ofwel het deksel op de neus kreeg. Bij het Diependaele vond hij eindelijk gehoor.

Toen hij het pand verliet, was zijn gekromde rug al wat rechter geworden en konden we ineens vermoeden wie hij is. Te laat echter om het te vragen, hij was al heel vlug verdwenen uit het zicht. Heel vlug! Dat is hem helemaal, nietwaar, jeetje.

(wordt vervolgd hoor)