dinsdag 8 september 2009

Hoe lang al, hoe lang nog?


Hoe lang al is het geleden dat het Instituut hier iets van zich liet horen en zien? Hoe lang nog zal dit zo duren?

Het zijn vragen waarmee lezers van dit blog zitten, zowel onder als boven de Moerdijk. We kunnen ze vandaag verlossen uit hun stilzwijgenheid: het komt eraan. Ja, en wat? Als ik zo vrij mag zijn, uiteraard.

U als lezer zou denken: komaan, vakantietijd zit erop, het Instituut werkt niet mee aan de komkommerkweek noch aan de dito tijd. Komaan, dus.

Welnu, het Instituut heeft niet stilgezeten. Heeft het dan helpen berekenen de omvang van het gat in de Belgische schatkist? Nee, het mag dan al opnieuw een historisch dieptepunt worden, het is nog te vroeg om het Instituut daarbij te betrekken.

Nee, gewoon, op een dag kwam iemand geheel onaangekondigd binnengewandeld in het Instituut. Hoe hij het adres gevonden had, daar zullen we een apart onderzoek voor moeten voeren. Hij zag er wat verlopen uit maar zeer deftig overigens, stukje decadent, zou ik zo zeggen. Had iets van een burgemeester. Maar dan zonder stropdas. Zwart pak, dat wel, het zou een Armani kunnen geweest zijn.

Hij had een hele bundel papieren bij, zo te zien nog meer verlopen en ouder als hijzelf. ‘Ja, nou, ik was een kleine jongen toen die dingen hier gebeurden”, sprak hij ons aan toen we een onderzoekende blik naar die papieren wierpen. Dus moesten we hem wel ontvangen in een daartoe in het bijzonder ingericht ontvanglokaal. De rest is inderdaad geschied. Sinds die dag in mei zijn we hier op het Instituut enkel bezig geweest met de lectuur en de annotatie van die stapel verlopen papieren die deze verlopen man ons aangereikt had. Hij kon er nergens mee naar toe.

Het ging om niemand minder dan Hitler maar het week inzoverre af van alle mogelijke bibliografieën die de laatste tijd de kop opsteken, dat hij overal ofwel wandelen werd gestuurd, ofwel het deksel op de neus kreeg. Bij het Diependaele vond hij eindelijk gehoor.

Toen hij het pand verliet, was zijn gekromde rug al wat rechter geworden en konden we ineens vermoeden wie hij is. Te laat echter om het te vragen, hij was al heel vlug verdwenen uit het zicht. Heel vlug! Dat is hem helemaal, nietwaar, jeetje.

(wordt vervolgd hoor)

Geen opmerkingen: