zaterdag 2 mei 2009

Als geen ander



Eerst leek het voor Linda een dag als een ander. Maar eerst dit: omwille van het bos, dat via haar vader Den Bosch werd, noemt iedereen en zij zelf zich Linde. Dan kan je via haar nog een boom zien in Den Bosch.

Elke dag kreeg ze het onder ogen, via talrijke elektronische post, via de elektronische versies van kranten en de fora die eraan hangen, via artikels zelfs in de papieren kranten, soms via spelfouten in keurig uitgegeven boeken: haar kerntaak, het Nederlands tot een unie brengen, wordt uitgehold. Boven de Moerdijk door erosie, onder de Moerdijk door zelfzuchtig en lui eigen belangstelling, gelijk aan een egelstelling.

Het was avond geworden, ze had haar bril afgelegd. Met alleen nog haar nachtkleed aan ging ze slapen, moe en ontevreden, zonder uitzicht op fruitsap en vers fruit.
Dat heb je wel meer met lui die zelfingenomen zijn en dit verwarren met ambitie, dat ze moe en ontevreden zijn.
Hoeft niemand van wakker te liggen.

Dat deed Linda / Linde ook niet. Ze sliep dra in en kreeg een droom. Geert Wilders en Benno Barnard, respectievelijk politicus annex installatie- en videokunstenaar en dichter, smeedden drieste plannen om haar onderuit te halen en de Unie alsnog te bewerkstelligen. Ze haalden daartoe de bureaucratie onderuit waaraan ze haar loopbaan en bevordering te danken had. Taal staat boven beleid, vonden zowel Barnard als Wilders, en vergde dus moed.

Uiteindelijk brak de volgende ochtend aan en werd ze wakker. Ze had er alles voor over om die droom te verdringen en wijdde zich dan ook vol toewijding aan de ochtendrituelen: ontbijt, wassen, afwassen, kleren uitzoeken en aantrekken.
Het mocht niet baten.

Onderweg naar kantoor in de dienstwagen kwam de droom weer bovendrijven in haar gedachten.
In een tweede poging die nachtmerrie te verdringen, belegde ze een reeks vergaderingen over van alles en nog wat van dagelijks bestuur met de meest uiteenlopende medewerkers en uit hun agenda loslopende deskundigen.

Het mocht niet baten.

’s Middags opende ze haar computer. Ze surfte wat rond, zocht in een verstrooid moment geslachtsgemeenschap en belandde zo op het blog Tieftalen, overigens in keurig Nederlands geschreven, zij het vrolijk frivool. Ze zat echter meteen in de Belgische politiek…

Het mocht niet baten.

Op dat blog vond ze dan weer enkele interessante links, zeg maar verbanden of verbindingen. Ze opende er een paar en bleef hangen op de kronieken van het Diependaele Instituut. Na een uur en enkele bladzijden kreeg ze een reuze diepte-inval en riep ze haar secretaris bij zich. Ze gelastte hem dringend contact te zoeken met dat instituut en meteen een afspraak te maken.
Bijna had ze gezegd: te versieren. De secretaris wist echter niet waarom ze een blos kreeg.

Voor de rest verliep haar dag eindelijk zoals elke andere dag, zodat ze tegen half zes terug naar huis kon.

Op het instituut had men eerst vreemd opgekeken: de Taalunie is er geen klant van elke dag en wat kan Diependaele in taalnaam betekenen voor de Unie?
Er werd hoe dan ook een afspraak gemaakt, die zou worden gefactureerd tegen gebruikelijke tarieven.

(het verhaal begint aardig lang te worden maar nog niet helemaal op dreef. Moge dat niet storen)

Op de dag van afspraak kwam Linde / Linda bij het instituut aan in de wagen met chauffeur, na een reis van honderdvijftig kilometer en vier uur. Aan de vergadering namen deskundigen deel van het Diependaele en twee externen, waaronder de gevreesde Lodewijk de Grote Meyer, kenner van communicatie in beeld en woord en Goebbels.
De notulen van deze vergadering, net als van andere, behoren tot het beroepsgeheim. Daaruit zouden immers ietwat kleinere kanten van anders markante persoonlijkheden blijken of een inzage te grabbel worden gegooid in zeer eigen strategieën. Elk element van de kennismaatschappij weet dus wat dit beroepsgeheim betekent.
Het duurde tot zestien uur voor alles rond was, wat een factuur van vijf cijfers voor de komma opleverde.

Vooreerst zouden de jongeren worden gemobiliseerd. De Belgische Nationale Jeugdraad, samen met die van Nederland, het Noord-Belgische onderwijsblad Marks en de Taalunie her self zouden de jongeren ondervragen, op zoek naar signalen die wijzen op dalende belangstelling, nonchalance, onkunde of een algemene negatieve houding tegenover, tja, tegenover wat?

Hier duurde het goed twintig minuten om het voorwerp juist te benoemen: correct taalgebruik.
Het komt niet voor in de eindtermen van het onderwijs en wordt enkel nog in beperkte kring toegepast.

Ook de tendensen van de antwoorden werden al afgetast, nog voor ze werden afgetoetst.
Daar de opdracht gegeven werd vanuit het Hogere Noorden boven de Moerdijk, dienden de jongeren het belangrijk te vinden correct Nederlands te spreken bij het verkopen, van zichzelf bijvoorbeeld & bij voorkeur.
De factuur was zo hoog mede omdat de Taalunie het auteursrecht diende te kopen van de overkoepelende titel: aan de jongeren zal het niet liggen.

Het moest vooral niet aan de Taalunie liggen noch haar gelegen zijn.

Een andere bijkomende onkost aangerekend op de factuur dient om het Diependaele in te dekken tegen de opheffing van het verschil tussen stijl en taalgebruik. Elke zaak die in deze zou worden aanhangig gemaakt, werd dan ook de verantwoordelijkheid van de Taalunie.

En dus rolden op een dag kranten van de pers waarin de opzienbarende resultaten van de bevraging wereldkundig werden gemaakt. Het was maandag 27 april 2009. Op dinsdag verscheen dan als opiniestuk het stuk met de langverwachte titel: Aan de jongeren zal het niet liggen (elders ook niet).

En Linda / Linde zag dat het goed was. Haar droom knaagde niet langer, haar ambtenarenbestaan kon voortduren.

Geen opmerkingen: